Sporen uit het verleden

Bij de aanleg van een vijver in de tuin van De Lindenhof stuitte P.F. Elbers, die lange tijd in dat huis woonde, op een ondergrondse baan van schoon rivierzand. Dat zand moest daar na een dijkdoorbraak terecht gekomen zijn.

Elbers deed uitgebreid onderzoek in en om het centrum van Tuil naar de ligging van die zandlaag en bracht zo een slotenstelsel uit de Romeinse tijd in beeld. Onder de zandlaag vond hij botresten en een grote hoeveelheid Romeinse en inheemse aardewerk scherven.1

olielamp
Romeins olielampje (aardewerk)2


Botresten

De resultaten van het onderzoek zijn weergegeven op een kadastrale kaart uit 1826, waarschijnlijk omdat daarop nog het volledige dorp te zien is.
De rondjes geven aan waar de opgravingen gedaan zijn. Bij de zwarte rondjes zijn botresten gevonden. Hoe groter het rondje, hoe meer botresten.
De twee dikke rechte lijnen laten zien waar nu de dijk ligt.

De meeste botresten zijn gevonden aan de noordkant van de kerk, tussen de Langstraat en de St. Antoniestraat in, en rondom De Lindenhof.
Al die vondsten wijzen er op dat in de Romeinse tijd, 2000 jaar geleden, al mensen in Tuil woonden, vermoedelijk Bataven (Batavieren).

resultaten
Resultaten van de opgravingen, ingetekend op een kadastrale kaart uit 1826


Bataven
3

Dat de Bataven in holle boomstammen de Rijn afzakten en bij Lobith ons land binnen kwamen, zoals in oude geschiedenisboeken stond, is een fabel. Maar deze bevolkingsgroep kwam wel uit wat nu Duitsland is. Het waren Germanen. Ze vestigden zich met toestemming van de Romeinen in de Betuwe, grensgebied van het Romeinse rijk.
De Bataven leefden van landbouw, maar deden ook mee met de veldtochten van de Romeinen. Het waren elitetroepen, vooral omdat het erg goede ruiters waren. Later kwamen zij tegen het gezag van de Romeinen in opstand (Bataafse opstand).

Dicht bevolkt

Het rivierengebied behoorde toen tot de dichtst bevolkte gebieden van Nederland. Nog steeds worden op verschillende plaatsen bij graafwerkzaamheden of gewoon langs de Waal restanten van sieraden, wapens, kookgerei of bouwmaterialen uit die tijd gevonden.

De omgeving van Tuil werd nog eerder bewoond

Bij opgravingen op het traject van de Betuwelijn is ontdekt dat oude stroomruggen al in de bronstijd (ongeveer 3000 - 800 voor Christus) werden bewoond.
Op de vindplaats Eigenblok-West, iets ten noordwesten van de Tuilse polder, zijn de restanten gevonden van een boerderij met erf uit ongeveer 1500 v. Chr.4 en in de directe omgeving daarvan zijn diverse bronzen voorwerpen opgegraven: een dolk, pijlpunt, sikkel, priem en naalden. In de omgeving lagen ook twee grafheuvels.5

eigenblok
Locatie opgraving Eigenblok-West


Lang voordat er dijken kwamen, woonden er dus al mensen op de droge plekken in het rivierengebied.
Het gebied was aantrekkelijk omdat hoge zandige delen het mogelijk maakten voor mensen om er te wonen en omdat de grond van lichte rivierklei erg geschikt was voor landbouw. Dat laatste geldt nog steeds en sinds er dijken zijn en de polders bemalen worden, kunnen ook de lager gelegen delen bewoond worden.

 



Bronnen:
1. Elbers, P.F., Tuil een bijzonder dorp, mededelingen Historische Kring West Betuwe, 1987 -3 pg 17-33.
2. Rijksmuseum van Oudheden, Tu 49, object 124806
3. Mijn Gelderland, Vroege bewoners aan de Waal, https://mijngelderland.nl/inhoud/specials/verbeelding-van-de-waal/
4. Ruiter de, F.G., Betuwelijn: Een jachtkamp in de duinen bloot gelegd, NRC Webpagina's, 2 oktober 1997
5.Carmiggelt, A., Opgespoord verleden, Archeologie in de Betuwe route, Unipers 2001